Sachsenhausen was tijdens de Tweede Wereldoorlog een concentratiekamp in nazi-Duitsland. Het kamp lag 35 kilometer van Berlijn en werd in 1936 ter gelegenheid van de Olympische Spelen gebouwd door gevangenen. Het kamp lag in de wijk Sandhausen (tegenwoordig Sachsenhausen, net als het kamp zelf) in de stad Oranienburg.
In Sachsenhausen zaten van 1939 tot 1945 ongeveer 200.000 mensen gevangen. Voor de periode van 1936 tot 1939 zijn er geen betrouwbare cijfers. Volgens de officiële cijfers kwamen er ca. 30.000 tot 50.000 mensen om. Onder de gevangenen waren politieke tegenstanders van Adolf Hitler, krijgsgevangenen, zogenaamde asocialen, Roma, Sinti, Joden, homoseksuelen en Jehova’s getuigen. De doodsoorzaak varieerde: ziekte, uithongering, uitputting, marteling en executie.
In 1961 werd het kamp ingericht als museum en monument. Na 1961 is het heringericht met specifieke elementen zoals de obelisk als gedenkteken. Na veel protest, onder andere bij de Sovjet-autoriteiten in de DDR, is besloten de Jodenvervolging en -vernietiging een prominente plek te geven. Dit was in de eerste plannen niet opgenomen, wat leidde tot woedende reacties die de Sovjet-bezetter beschuldigden van het verzwijgen van deze gruweldaden.
Het gebruik als Speziallager bleef het DDR-regime verzwijgen. Na de Duitse hereniging in 1990 is onderzoek gepleegd op het kampterrein en zijn tientallen massagraven gevonden. Tegenwoordig is aan de rand van het terrein ook een museum gewijd aan de tijd dat het kamp als Speziallager in gebruik was.